Lage productiviteit belemmert de loonstijging
Leestijd: 2½ minuut | Naar aanleiding van de Hays Global Skills Index
Deze loondrukkende werking kan deels worden verklaard door de vraag naar meer werk bij bepaalde werknemers (bijvoorbeeld parttimers die fulltime in dienst genomen willen worden), maar dat is niet het hele verhaal achter de trage loonstijgingstendens.
Wat is een andere oorzaak van deze crisis?
Uit onderzoek blijkt dat verbeteringen van de productiviteit van essentieel belang zijn om lonen te laten stijgen. Als economieën van over de hele wereld niet in staat zijn meer output te genereren met de huidige middelen, dan zullen de bedrijfsinkomsten nauwelijks stijgen en de lonen dus ook niet.
De Index laat zien dat de waarde van de geproduceerde goederen en diensten per werknemer sinds de financiële crisis veel langzamer stijgt. In de directe nasleep van de crisis was dat wel te verwachten - tijdens recessies daalt de output vaak omdat bedrijven hun arbeidskrachten aanhouden - maar de stijging van de productiviteit is traag gebleven, zelfs tijdens het aansluitende economische herstel.
Dat is ten dele te wijten aan de sterke daling in investeringen in zowel de publieke als de private sector na de crisis. Wat betekent dat bedrijven de productiviteit van hun werknemers niet konden verhogen door de hulpmiddelen en instrumenten die zij gebruiken te verbeteren.
De strengere kredietvoorwaarden na de financiële crisis zorgden er, in combinatie met een verhoogde onzekerheid, voor dat er minder werd geïnvesteerd in geavanceerde technologieën, wat nu zijn weerslag heeft op de productiviteitsstijging.
Als gevolg lijken veel landen in een 'low-growth trap' te zijn terechtgekomen: de zwakke productiviteitsgroei leidt tot lagere investeringen, wat de productiviteit verder tempert.
Vooruitgang en verwachtingen
Hoewel de financiële crisis absoluut invloed heeft gehad, lijken sommige onderzoeken1 te suggereren dat deze mondiale achteruitgang in productiviteit een langetermijntrend is die wordt voortgestuwd door factoren zoals de vergrijzing, een dip in de wereldwijde handel, slinkende investeringen in onderwijs en training, en stagnerende technologische ontwikkelingen.
Ondanks de stortvloed aan nieuwe digitale en mobiele technologie hebben informatie- en communicatietechnologieën (ICT), die de kern vormen van de zogeheten vierde industriële revolutie, de productiviteit volgens sommigen minder indrukwekkend doen stijgen dan de stoommachine, de elektriciteit of de telefoon in de vorige drie industriële revoluties.
Een ander element, dat in een recent onderzoek2 naar voren kwam, is de verminderde 'spillover' van technologie en kennis van de meest productieve bedrijven naar andere firma's in hun sector ('achterblijvers').
Multinationals zoals Amazon, Uber en Microsoft kunnen hun bedrijfsactiviteiten makkelijker opschalen en samenwerkingsverbanden aangaan om hun dominante marktposities te versterken. Kleinere bedrijven zijn daar minder toe in staat en hebben daardoor last van een zeer zwakke productiviteitsstijging.
Tot slot is het mogelijk dat bepaalde landen afhankelijker zijn van de digitale economie dan ze denken, en dat ze dus de bijdrage die ICT aan de economie levert beter in kaart zouden moeten brengen. Dat zou wellicht een duidelijker beeld opleveren van hoe productief die landen echt zijn.
Het is dus nog onduidelijk wat de oplossingen van het productiviteitsvraagstuk zullen zijn, maar één ding is zeker: bedrijven en overheden zullen moeten samenwerken om een beter inzicht te krijgen in de impact van nieuwe technologieën op hun economieën.
Bronnen
1Robert J. Gordon, 'Secular Stagnation: A Supply-side View', 2015
2Dan Andrews, Chiara Criscuolo en Peter N. Gal, 'Frontier Firms, Technology Diffusion and Public Policy: Micro Evidence from OECD Countries', 2015